Poëzie

Poëzie

zondag 11 mei 2014

Poëzie Blogopdracht 2

3 vormen beeldspraak
1.       Schreeuwende kleuren. Deze ben ik tegengekomen in een review van een beeldscherm. Dit is een synesthesie, zintuigen worden vermengd.
2.       Nederland won met 2-0 van Duitsland. Hier wordt natuurlijk het Nederlands elftal bedoeld, het beeld is dus het elftal en het verbeelde heel Nederland.
3.       Even de neuzen tellen. Dit zei mijn lo-docent, hij bedoelde de personen tellen die aanwezig zijn tijdens de les.

3 vormen stijlfiguren
1.       We moeten morgen weer naar school! Jippie! Dit is ironie, omdat het helemaal niet plezierig is om weer naar school te moeten na twee weken vakantie gehad te hebben.
2.       Mijn been was bont en blauw nadat ik aangereden was. Dit is een tautologie, bont en blauw betekent hetzelfde.
3.       Bijwerkingen bij een bepaalde tandpasta: Blozen, hartkloppingen, stotteren bij jongens. Je tanden worden er zo mooi door dat iedereen spontaan voor je valt. Dit is een hyperbool.

Advertenties hand out
1.       Print ad van nicotinekauwgom: je kan beter die kauwgom gaan kauwen dan blijven roken, want door te roken verouder je heel snel, dit wordt duidelijk gemaakt door te laten zien dat een erg oud uitziende mevrouw die rookt pas 42 is geworden.
2.       Print ad van een oudemannenpil: de mannen die deze pil slikken blijven in goede conditie, dit wordt duidelijk gemaakt aan de hand van een fotoshop: er is het hoofd van een oude man op een getraind lichaam gezet.
3.       Print ad van een kauwgommerk: deze kauwgom is net zo goed als tandenpoetsen, dit wordt gesuggereerd door een tandenborstel in plaats van borstelharen kauwgummies te geven.

Beeldspraak gedicht 2
·         Strofe 2: metafoor à de zoete perzikhuid
·         Strofe 3: personificatie à schoenen kunnen geen kusgeluid geven
·         Laatste strofe: vergelijking zonder als à De schrijfmachine staat al klaar, als kleine piano van mijn ziel

Stijlfiguren gedicht 4
·         Pleonasme: grauwe stedelijke wegen à stedelijke wegen zijn vaak grauw.
·         Hyperbool: een stukje bos zo groot als een krant à de natuur is groter dan een krant

·         Parallellisme: er is steeds sprake van een herhalende zinsconstructie.

Poëzie Blogopdracht 1

Als ik het woord poëzie tegen kom, denk ik aan korte tekstjes, vaak met halve zinnen, die lastig te begrijpen zijn, maar wel een dieper liggende betekenis of bedoeling hebben. Ik denk ook aan rijm, omdat dit vaak voor komt in poëzie. Poëzie wordt volgens mij geschreven omdat de dichter iets over zichzelf of zijn omgeving wil vertellen of zijn gevoelens wil uiten, en de lezers hierover na te laten denken. Ik weet dat er verschillende vormen poëzie/gedichten zijn, met elk zijn eigen kenmerken, zoals het rijmschema, de lettergrepen of het aantal regels. Ikzelf kom in aanraking met poëzie op school, bij het vak Nederlands tijdens de poëzielessen. Thuis lees ik geen gedichten(bundels), omdat ik het niet de meest interessante tekstvorm vind. Wat ik wel leuk vind aan poëzie is het erachter komen van de betekenis van het gedicht door het goed te bekijken en te analyseren, zoals we in de les ook gedaan hebben.

Ik vind alle teksten die we besproken hebben in de eerste poëzieles poëzie, omdat ze niet letterlijk bedoeld zijn, en omdat het geen goed lopende teksten zijn met afgemaakte en kloppende zinnen. De tekst van Stitou vind ik ook poëzie, ook al heeft hij naar mijn mening best wat weg van een proza. Ook hier is er weer een achterliggende, niet letterlijk genoemde betekenis, wat deze tekst ook poëzie maakt.

Poëzie is een literaire vorm met veel kenmerkende eigenschappen, zoals korte regels, aparte opbouw van de tekst en rijm. Poezie is de kunst van het dichten.

Ik heb van de tien klassieke gedichten het gedicht Zie je ik hou van je van Herman Gorter gekozen. Dit gedicht is hieronder te zien. Deze tekst is poëzie, omdat hij een aantal kenmerken van poëzie bevat. Zo is het gedicht opgebouwd uit korte regels, die niet helemaal vloeiend in elkaar overlopen. Het gedicht heeft wat muzikaals, je zou het bijna kunnen zingen. Ook bevat het gedicht rijm, met verschillende rijmschemas.

Zie je ik hou van je, 
ik vin je zo lief en zo licht - 
je ogen zijn zo vol licht, 
ik hou van je, ik hou van je. 

En je neus en je mond en je haar 
en je ogen en je hals waar 
je kraagje zit en je oor 
met je haar er voor. 

Zie je ik wou zo graag zijn 
jou, maar het kan niet zijn, 
het licht is om je, je bent 
nu toch wat je eenmaal bent. 

O ja, ik hou van je, 
ik hou zo vrees'lijk van je, 
ik wou het helemaal zeggen - 
Maar ik kan het toch niet zeggen. 


Herman Gorter (1864-1927) 
Uit: Verzen, W. Versluys, Amsterdam 1890; 4e dr. 1916