3 vormen beeldspraak
1.
Schreeuwende kleuren. Deze
ben ik tegengekomen in een review van een beeldscherm. Dit is een synesthesie, zintuigen
worden vermengd.
2.
Nederland won met 2-0 van
Duitsland. Hier wordt natuurlijk het Nederlands elftal bedoeld, het beeld is
dus het elftal en het verbeelde heel Nederland.
3.
Even de neuzen tellen. Dit
zei mijn lo-docent, hij bedoelde de personen tellen die aanwezig zijn tijdens
de les.
3 vormen stijlfiguren
1.
We moeten morgen weer naar
school! Jippie! Dit is ironie, omdat het helemaal niet plezierig is om weer
naar school te moeten na twee weken vakantie gehad te hebben.
2.
Mijn been was bont en blauw
nadat ik aangereden was. Dit is een tautologie, bont en blauw betekent
hetzelfde.
3.
Bijwerkingen bij een
bepaalde tandpasta: Blozen, hartkloppingen, stotteren bij jongens. Je tanden
worden er zo mooi door dat iedereen spontaan voor je valt. Dit is een
hyperbool.
Advertenties hand out
1.
Print ad van
nicotinekauwgom: je kan beter die kauwgom gaan kauwen dan blijven roken, want
door te roken verouder je heel snel, dit wordt duidelijk gemaakt door te laten
zien dat een erg oud uitziende mevrouw die rookt pas 42 is geworden.
2.
Print ad van een oudemannenpil:
de mannen die deze pil slikken blijven in goede conditie, dit wordt duidelijk
gemaakt aan de hand van een fotoshop: er is het hoofd van een oude man op een
getraind lichaam gezet.
3.
Print ad van een
kauwgommerk: deze kauwgom is net zo goed als tandenpoetsen, dit wordt
gesuggereerd door een tandenborstel in plaats van borstelharen kauwgummies te
geven.
Beeldspraak gedicht 2
·
Strofe 2: metafoor à de zoete perzikhuid
·
Strofe 3: personificatie à schoenen kunnen geen
kusgeluid geven
·
Laatste strofe:
vergelijking zonder als à
De schrijfmachine staat al klaar, als kleine piano van
mijn ziel
Stijlfiguren gedicht 4
·
Pleonasme: grauwe
stedelijke wegen à
stedelijke wegen zijn vaak grauw.
·
Hyperbool: een stukje bos
zo groot als een krant à
de natuur is groter dan een krant
·
Parallellisme: er is steeds
sprake van een herhalende zinsconstructie.