J. Slauerhoff-woningloze
Alleen in mijn gedichten kan ik wonen, A
Nooit vond ik ergens anders onderdak B
Voor de eigenhaard gevoelde ik nooit een zwak, B
Een tent werd door de stormwind meegenomen. A
Nooit vond ik ergens anders onderdak B
Voor de eigenhaard gevoelde ik nooit een zwak, B
Een tent werd door de stormwind meegenomen. A
Alleen in mijn gedichten kan ik wonen. A
Zolang ik weet dat ik in wildernis, C
In steppen stad en woud dat onderkomen A
Kan vinden, deert mij geen bekommernis. C
Zolang ik weet dat ik in wildernis, C
In steppen stad en woud dat onderkomen A
Kan vinden, deert mij geen bekommernis. C
Het zal lang duren, maar de tijd zal komen A
Dat vóór de nacht mij de oude kracht ontbreekt D
En tevergeefs om zachte woorden smeekt, D
Waarmee 'k weleer kon bouwen, en de aarde E
Mij bergen moet en ik mij neerbuig naar de E
Plek waar mijn graf in 't donker openbreekt D
Dat vóór de nacht mij de oude kracht ontbreekt D
En tevergeefs om zachte woorden smeekt, D
Waarmee 'k weleer kon bouwen, en de aarde E
Mij bergen moet en ik mij neerbuig naar de E
Plek waar mijn graf in 't donker openbreekt D
Dit gedicht is een sonnet, dat betekent dat het bestaat uit 14 regels, verdeeld over 3 strofen. De eerste twee bestaan elk uit 4 regels, en de laatste uit 6. Het eerste kwatrijn is opgebouwd aan de hand van een omarmend rijmschema, het tweede kwatrijn bevat een gekruist rijmschema. De derde strofe bevat wel eindrijm, maar geen duidelijk rijmschema. Het gedicht bevat mannelijk, vrouwelijk en glijdend rijm, respectievelijk onderdak-zwak, wonen-onderkomen en wildernis-bekommernis.
Er is sprake van een enjambement in de laatste twee strofen, onderkomen en kan zijn op twee regels geplaatst zodat onderkomen en wonen met elkaar rijmen. In de laatste strofe zijn aarde en mij zijn op twee verschillende regels geplaatst zodat aarde en de met elkaar rijmen.
Elisie toegepast door de dichter is te zien in versregel 12, waar 'k staat in plaats van 'ik'. In versregel 6 moet je zelf elisie toepassen omdat de zin niet helemaal af is. Er is geen sprake van een metrum.
Gedicht 3: Kind van MeiIk ben wel een Kind van Mei, een dagdromer, als ik inhet rond kijk, ontwaar ik waarheden, als bloesems blaasik ze van bomen, de atomen vormen een waasvan een wanordelijke waarachtigheid waarin
ik mezelf verlies, waarin ik mezelf niet terug vind,maar heus, dat geeft niet, want ik draag de onwetendheidals een vest. Wanneer het lente is, trek ik geheidhet vest weer uit, want ik ben van Mei, een lentekind.
Ik besef me terdege, dat ik ben verwekt inde apotheose van een zonnige zomereen broeierig najaar waar zwoele zomerse zin
wederom overwon, hoewel de liefde lomerwas, en 't behagen trager ging, maar toch evenmingeboorte gaf aan een Kind van Mei, een dagdromer.
Dit gedicht is opgebouwd aan de hand van een omarmend rijmschema, en de vorm komt het dichtst in de buurt van een epigram.
Ik heb als songtekst Het regent zonnestralen van Acda en de Munnik gekozen omdat ik het liedje toevallig op de radio hoorde tijdens het maken van het eerste deel van deze blogopdracht.
Het regent zonnestralen - Acda en de Munnik
Op een terras ergens in Frankrijk in de zon AZit een man die het tot gisteren nooit won AMaar zijn auto vloog hier vlakbij uit de bocht BZonder hem, zonder Herman, Want die had hem net verkocht BHerman in de zon op een terras CLeest in 't AD dat 'ie niet meer in leven was CZijn auto was volledig afgebrand DEn de man die hem gekocht had, Stond onder zijn naam in de krant D
O, o, o, Even rustig ademhalen, O, o,o't lijkt of het regent als altijd Maar het regent en het regent zonnestralen
een week geleden, in een park in Amsterdam AHad hij zijn leven overzien en schrok zich lam AHij was een man wiens leven nu al was bepaald B En van al zijn jongensdromen -Was alleen het oud worden gehaald B
O, o, o, Even rustig ademhalen, O, o, o, het lijkt of het regent als altijd Maar het regent en het regent zonnestralen
Op een bankje in het park kwam het besluit ANoem het dapper, noem het vluchten maar ik knijp er tussenuit A Nu een week geleden en hier zat 'ie dan maar weer BMet meer vrijheid dan hem lief was, en nou wist hij het niet meer B
Herman leest wel honderd keer de krant A't staat er echt, pagina achttien, zwartomrand AHield 'ie vroeger al zijn meningen En al zijn dromen stil BNu was 'ie niets niet niemand nergens meer Kan dus gaan waar 'ie maar wil B
Herman rekent af en staat dan op AHij heeft eindelijk de wind weer in z'n kop A'k heb een tweede kans gekregen En da's meer dan ik verdien BMaar als dit het is, is dit het Als dit het is, is dit hetAls dit het is, is dit hetEn we zullen het wel zien' B
O, o, o, Even rustig ademhalen O, o, o, 't lijkt of het regent als altijd Maar het regent en het regent zonnestralen
O, o, o,Even rustig ademhalen O, o, o,'t lijkt of het regent als altijd Maar het regent en het regent zonnestralenen het regent zonnestralen
Achter de versregels is het rijmschema per strofe weergeven, en zoals te zien is er geen sprake van één duidelijk aangehouden schema. Wat wel te zien is dat er vooral gebruik is gemaakt van gepaard rijm, met wel of geen regel tussen de twee rijmende woorden. Er komt vooral veel mannelijk rijm voor, bijvoorbeeld bij zon-won, stil-wil en op-kop. Gelijkrijm komt ook voor, bij is dit het-is dit het-is dit het. Alliteratie is te zien in het vierde couplet, er is een versregel met veel woorden die beginnen met de letter n. Ook assonatie komt voor in diezelfde versregel, waar de -ie- klank meerdere keren voor komt.
Het voor komen van beeldspraak begin al bij de titel, want zonnestralen kunnen natuurlijk niet regenen. Dit is een metafoor. Het staat symbool voor iets positiefs in negatieve tijden, er wordt namelijk gedacht dat Herman dood is terwijl dat niet zo is en hij alles opnieuw kan beginnen.
Een ander geval van beeldspraak is: Hij heeft eindelijk de wind weer in zijn kop. Hiermee wordt bedoeld dat hij weer zin krijgt in het leven en weer iets wil gaan doen ermee.
Herhaling komt ook voor in het laatste couplet, bij het al eerder genoemde is dit het. Verder heb ik nog een overdrijving gevonden in de ook al eerder genoemde zin Nu was 'ie niets niet niemand nergens meer. Hierdoor wordt erg duidelijk gemaakt dat hij er niet meer is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten