Zie je ik hou van je,
ik vin je zo lief en zo licht -
je ogen zijn zo vol licht,
ik hou van je, ik hou van je.
En je neus en je mond en je haar
en je ogen en je hals waar
je kraagje zit en je oor
met je haar er voor.
Zie je ik wou zo graag zijn
jou, maar het kan niet zijn,
het licht is om je, je bent
nu toch wat je eenmaal bent.
O ja, ik hou van je,
ik hou zo vrees'lijk van je,
ik wou het helemaal zeggen -
Maar ik kan het toch niet zeggen.
Herman Gorter (1864-1927)
ik vin je zo lief en zo licht -
je ogen zijn zo vol licht,
ik hou van je, ik hou van je.
En je neus en je mond en je haar
en je ogen en je hals waar
je kraagje zit en je oor
met je haar er voor.
Zie je ik wou zo graag zijn
jou, maar het kan niet zijn,
het licht is om je, je bent
nu toch wat je eenmaal bent.
O ja, ik hou van je,
ik hou zo vrees'lijk van je,
ik wou het helemaal zeggen -
Maar ik kan het toch niet zeggen.
Herman Gorter (1864-1927)
Uit: Verzen, W. Versluys, Amsterdam 1890; 4e dr. 1916
A. Als eerste gaan we in op de vorm van het gedicht. Het lijkt mij qua vorm een vrij traditioneel gedicht, ook omdat het bestaat uit 4 kwatrijnen met allemaal ongeveer even lange versregels, wat het qua uiterlijk wel echt op een traditioneel gedicht laat lijken. Er is slechts in een strofe sprake van eindrijm, namelijk in de tweede. Hier is gebruik gemaakt van gepaard rijm. In de overige strofen lijken woorden te rijmen, maar het is slechts repetitio. Ik herken geen bepaalde dichtsoort in het gedicht, zoals een sonnet of een ballade, maar het is wel duidelijk een romantisch gedicht.
De grammatica die gebruikt is in het gedicht is vrij ouderwets, zo zijn sommige woorden anders geschreven dan dat we dat tegenwoordig doen. Het woord je of jou wordt erg vaak herhaald in het gedicht, waardoor hier een sterke nadruk op komt te liggen. Nog iets opvallends is dat in de derde strofe sprake is van een enjambement en een elisie tegelijkertijd, het woord jou is namelijk op de volgende regel geplaatst, en om de zin grammaticaal correct te maken zou er eigenlijk zoals tussen moeten.
B. Een belangrijk element in de beeldspraak van dit gedicht is het woord licht. Licht kan meerdere betekenissen/gevoelens/gedachten bij zich hebben, zoals bijvoorbeeld leuk, vrolijk en optimistisch, alle drie zijn dat dingen die je associeert met verliefdheid. Ook is licht het belangrijkste motief in het gedicht, het licht zit in zijn geliefde en het straalt er vanaf.
Het hele gedicht is opgebouwd als een soort climax, hij vertelt hoe veel hij om haar geeft en van haar houdt en hoe geweldig ze is, maar dan op het eind komt er een inzinking van de climax, hij kan het toch niet zeggen.
C. Bij het lezen van dit gedicht krijg ik gemengde gevoelens, aan de ene kant is het een vrolijk gedicht over de liefde die hij voelt, maar aan de andere kant is het ook weer heel zielig omdat de schrijver dit nog nooit heeft kunnen uiten. Als ik moest kiezen of ik het gedicht mooi of lelijk vind, kies ik voor mooi, omdat het heel duidelijk de gevoelens van de schrijver over brengt en ik me er in in kan leven. De opbouw vind ik opvallend, omdat het gedicht een al eerder beschreven climax bevat.
Zomerstad - Hans Andreus
In de stad daar staan de huizenzwaar te zuchten in de zon,oude huizen, nieuwe huizen,wolkenkrabbers van beton.
In de stad daar staan de huizenzwaar te zuchten in de zon,oude huizen, nieuwe huizen,wolkenkrabbers van beton.
O die stad, die stad van stenen,blokken stenen in de zon,blokken, blokken aan je benen,ik wil naar de horizon.
Ik wil meer dan wat plantsoenenof een afgepast gazon,ik wil lopen naar het groeneland voorbij de horizon.
A. Dit gedicht bestaat uit drie strofen, met elk vier versregels. In heel het gedicht is gebruik gemaakt van een gekruist rijmschema. Alle even en oneven versregels rijmen op elkaar, meestal met mannelijk eindrijm, maar soms ook repetitio, slechts een herhaling van de woorden dus. Ik kan geen metrum vinden in het gedicht, telkens woord de klemtoon op een andere lettergreep gelegd. Wel is er een enjambement te vinden in de laatste strofe, welke ervoor zorgt dat het rijmschema aangehouden wordt en de regels ongeveer even lang blijven. Dit gedicht is net als het voorgaande traditioneel opgebouwd.
B. De boodschap die de dichter over wil brengen met dit gedicht, is dat hij de stad beu is en ergens anders naartoe wil, dit ergens anders noemt hij de horizon of het land voorbij de horizon. Een metafoor is die stad van stenen, blokken stenen in de zon. Met stenen en blokken stenen worden natuurlijk de gebouwen bedoeld. Een gebruikt stijlfiguur is repetitio, in de tweede strofe noemt de dichter twee maal achter elkaar die stad.
C. Ik vind dit een gedicht dat in mijn ogen goed over brengt hoe veel mensen zich in een stad volgens mij voelen.Het gedicht leest vlot en heeft geen moeilijke opbouw of gebruik van moeilijke woorden. Hierdoor is het voor iedereen begrijpelijk en kan dus de boodschap op iedereen worden over gebracht.